Rekenen op niveau I (van de totaal drie niveaus). Stof uit 4 VWO, maar geneer je niet als je er nog moeite mee hebt: beter nu dan tijdens een toets of op je examen. Puzzel mee en kijk of je tot de goede antwoorden komt.
Ga terug naar de theorie en de daarbij behorende opgaven uit je boek of bundel als je nog wat fundament mist. Het kernbegrip is ‘permanentie’.
1. Heb jij van dat kernbegrip een praktische definitie paraat? 2. En kan je ook een eenvoudig voorbeeld geven? 3. Welke vier samenhangende begrippen staan in dit kader centraal? 4. Tot welke vier soorten transitoria op de balans kan (en dus niet: moet) het toepassen van de permanentie aanleiding geven? 5. Kan jij die vier soorten in twee groepjes van twee indelen, waarbij je weer twee andere begrippen gebruikt? 6. Weet je trouwens een ander begrip, dat vaak in plaats van het woord transitoria (of transitorische posten) wordt gebruikt?