Filmpje 18&19/26

Bij dit filmpje hoort een eenvoudig PDF-document. Klik op de link en dat document verschijnt in een apart tabblad.

En … weet je wat Hordijk in het filmpje vreemd genoeg NIET doet? Het totale budgetresultaat berekenen door de toegestane kosten te vergelijken met de werkelijke kosten. Dat is altijd het controlemiddel (of zo je wilt het uitgangspunt). Kijk en reken mee als je het filmpje en alle uitleg helemaal hebt doorgekauwd:

Totaal toegestane kosten bij de werkelijke productie en afzet = 125.000 stuks maal € 62 (kostprijs) = € 7.750.000; totaal werkelijke kosten = € 3.200.000 plus € 4.000.000 plus € 1.200.000 plus € 250.000 (constante verkoopkosten) plus € 625.000 (variabele verkoopkosten bij de werkelijke afzet, er zat immers geen verschil in de variabele verkoopkosten per stuk) = € 9.275.000; totaal budgetresultaat is € 7.750.000 minus € € 9.275.000 = € 1.525.000 negatief. Knip jij, volgens dezelfde methode, dit totale budgetresultaat op in deel-budgetresultaten voor de grondstoffen, de arbeid, de machine en de verkoopkosten? Je kan het!

Bij film 18-19